Sheila van Rheenen
Individuele coaching
‘’Zet je bord nou es een keer in de afwasmachine’’ zei ik tegen de oordopjes van mijn zoon. Omdat zijn ritmisch bewegende hoofd geen reactie vertoonde haalde ik een dop uit zijn oor en herhaalde mijn boodschap iets luider dan strikt noodzakelijk was.
Van sommige interacties, vooral die met mijn zonen, weet ik hoe ze af zullen lopen voordat ik eraan begin en toch moet ik mijn aandeel voltrekken. Ook al weet ik dat ik er het tegenovergestelde mee bereik van wat ik wil.
In Mythos, het heel erg leuke boek van Stephen Fry, wordt het ontstaan van het universum beschreven zoals de oude Grieken het uitlegden. Niet de Big Bang maar Chaos is bij hen het begin van alles. Er was nog niet zoiets geschapen als ‘Tijd’ en daarom waren er nog geen verhalen, want verhalen hebben een begin en een eind. Drama, schrijft Fry, begon pas toen tijd begon.
Onze taal zit vol met het drama van tijd. Door tijd is herhaling mogelijk, is geschiedenis mogelijk. En ongenoegen voedt zich hier graag mee. Daarom hebben kleine woorden die refereren aan de tijd zoals nooit, altijd, steeds en nou eens een keer zo’n grote impact op de toon van een gesprek.
In het voorvalletje met mijn zoon wou ik eigenlijk helemaal geen gesprek voeren. Ik wou mijn ergernis uiten en vond dat gerechtvaardigd omdat ik stellig overtuigd was van mijn norm: als ik het al zo vaak heb gezegd mag ik verwachten dat….
Samen met tijd kwamen ook de normen, begreep ik uit Mythos. Een echt gesprek voeren vraagt om bewustzijn: wil ik samen met de ander een antwoord zoeken dat we nog niet kennen of wil ik iemand mijn norm opleggen? Durven iets niet te weten: dat is eigenlijk de weg teruglopen voor tijd bestond en een beetje Chaos toestaan in het gesprek.